Onder het bewuste

weblog over het onbewuste
  • Home
  • Artikelen
  • Achtergrond

  • Onderwerp "psychologisch onderzoek"

    Onderdrukte walging, maar ook haat

    © | 19 maart 2009 | | reageren (0)

    ‘Gebruik botox leidt tot slecht gevoel van binnen’, volgens de Volkskrant van 11 maart 2009. Die conclusie wordt getrokken aan de hand van promotieonderzoek van Judith Grob, die bij proefpersonen gevoelens van walging die zij bij hen opwekte onderdrukte door hen een pen tussen lippen en tanden te laten houden. Door die pen konden zij gezichtsspieren niet meer gebruiken die nodig zijn om walging uit te drukken. (Ik zal hier niet verder op de botox ingaan.)

    De proefpersonen kregen, onder het mom van een concentratieoefening, walgelijke foto’s te zien. Hierna werden zij gevraagd een testje te doen, waarbij ze woorden moesten afmaken, zoals ‘v..s’ en ‘h..t’. Het idee is hier, dat mensen die nog steeds walgen vaker ‘vies’ en ‘haat’ in zullen vullen, in plaats van meer neutrale woorden als ‘vaas’ en ‘heet’. Door het onderdrukken van gevoelens zullen die aanwezig blijven, hoewel onbewust. Als gevoelens voluit gevoeld worden, lossen die op, en zijn dan dus weg.

    Het gevonden resultaat was dat mensen die de pen in hun mond hadden moeten houden vaker ‘vies’ en ‘haat’ invulden. Walging zowel als haat waren kennelijk nog steeds aanwezig, doordat die gevoelens onderdrukt werden.

    Maar wat was die haat? De onderzoekster lijkt te impliceren dat de ‘haat’ met de walging te maken heeft. Echter, haat is niet een variatie op walging. Haat is een destructieve emotie, die meestal op een persoon gericht is. Het is een reactie op machteloos staan tegenover een kwetsende ander. Door de machteloosheid is alleen destructiviteit nog een optie, kwaad proberen de situatie recht te zetten is niet mogelijk.

    Op wie is die haat dan gericht? Die kan komen van een situatie die onbewust herinnerd wordt, een situatie waarbij misschien iemand gehaat werd die walgelijk was. Ook kan het de onderzoeker zelf zijn.

    Met een pen in je mond, op het verzoek van de onderzoeker (die autoriteit is in de situatie), kun je je vernederd voelen. Het voelt stom en je kunt ook nog eens niets meer zeggen. Daarbij ook nog naar walgelijke foto’s moeten kijken maakt het alleen maar erger. Je kunt daardoor de onderzoeker engiszins gaan haten. Je voelt je machteloos tegenover haar, omdat je al akkoord ben gegaan met de situatie, zij de autoriteit is, en omdat je niet meer kunt praten met die pen in je mond.

    Ik heb zelf eens geprobeerd hoe het is om een pen in mijn mond te houden op het moment dat ik walging voelde (in een situatie die iets met het toilet te maken had). Inderdaad was het een stuk moeilijker om de walging te blijven voelen. Ik ging er ook van kokhalzen. Ik zou me voor kunnen stellen dat als proefpersonen ook gingen kokhalzen, dit een gevoel van machteloos gekwetst zijn zou kunnen oproepen of versterken.

    Aangezien haat een emotie is die veel mensen zowiezo zullen onderdrukken (het superego vindt haat ‘slecht’), is het geen wonder dat die gevonden werd als nog altijd aanwezig tijdens het testje. Door het onderdrukken van de haat wordt de walging nog verder onderdrukt, dus die blijft ook hangen.

    Verval van de hersenen?

    © | 19 maart 2009 | | reageren (0)

    ‘Verval van hersenen begint op 27-jarige leeftijd’, zo kopt Nu.nl op 16 maart 2009. Uit nieuw Amerikaans onderzoek zou blijken dat je hersenen het best functioneren op 22-jarige leeftijd, en op 27-jarige leeftijd zouden de eerste tekenen van leeftijd-gerelateerd verval reeds meetbaar zijn.

    Maar is dit wel verval van de hersenen?

    Die eerste tekenen werden gemeten met tests op het gebied van redeneren, snelheid van denken en ruimtelijke visualisatie.

    Is het niet zo dat jongeren veel bezig zijn hun brein te gebruiken op die gebieden, en dat het normaal is dat vaardigheden afnemen als je ze minder gebruikt? Jongeren zitten op school en zijn daar bezig met denken en het oefenen daarvan. Jongeren doen meer aan sport dan ouderen en zijn daarmee ruimtelijk bezig.

    Op school was ik dol op wiskunde, en ik was er goed in. Maar na mijn studietijd ben ik nauwelijks meer met wiskunde bezig geweest. Het is onvermijdelijk dat hierdoor mijn wiskundige vaardigheden flink afnamen.

    Maar om dat ‘verval van de hersenen’ te noemen? Nee. Het is gewoon zo dat vaardigheden die je niet gebruikt minder worden.

         Volgende »